top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverEllen

GASTEN

Vorige week ontvingen wij de definitieve versie van ons visum. Onder het kopje ‘functie’ staat bij Jan een wollige verzameling Engelse woorden die aangeven hoe belangrijk hij is. Bij mij staat er ibu rumah tangga. Ik moest even slikken, want met mijn beperkte kennis van het Bahasa, kon ik de eerste twee woorden al wel vertalen: Mevrouw en huis. Huisvrouw.

Ik ging snel naar de vertaalapp om te ontdekken wat tangga betekent, in de hoop dat het iets spannends zou zijn (nee, ik hoopte niet op huisvrouw in tangaslip, dat is voor niemand leuk. Maar iets om de functie wat op te peppen zou best fijn zijn). Helaas, ook met de toevoeging tangga was de vertaling nog steeds huisvrouw. (Jan: ‘Gelukkig staat er niet ibu rumah biassa, dat betekent ‘ordinaire huisvrouw’… altijd zo positief ingesteld die man!).

Punt is natuurlijk: Ik bèn helemaal geen huisvrouw. Voor mij is een huisvrouw iemand die met veel plezier als een witte tornado door haar huis wervelt en al poetsend het hoogste lied zingt. Dat is mijn ambitie nooit geweest (tot verdriet van mijn moeder) en mijn kernkwaliteit is het al helemaal niet. Vraag het gerust na bij mijn gezin, ze zullen dit bevestigen. En Rachel weet het inmiddels ook (Rachel: ‘Ik ga naar huis en buiten hangt nog een was die niet helemaal droog is. Wil je die binnenhalen voor het gaat regenen?’ Ik, een week later: ‘Rachel, moest ik nou nog iets met de was doen?’)…


Ik weet natuurlijk dat de term huisvrouw of huisman wordt gebruikt voor een ouder die ervoor kiest om niet buitenshuis te werken, maar het gezin te runnen. En voor alle duidelijkheid: Ik heb diep respect voor iedereen die dit doet en ik geloof beslist dat het hele gezin er wel bij vaart als een van de ouders deze keuze maakt. Maar die persoon zou natuurlijk geen huisvrouw of huisman moeten heten. Familymanager is meer op z’n plaats wat mij betreft. Want wees eerlijk, je moet interieurverzorger, mediator, pedagoog, taxibedrijf, verpleegkundige, consultant en kok tegelijk zijn.


Hé, dan voel ik ineens toch wel een beetje verbinding met mijn leven in Indonesië. Ik heb hier geen kinderen en vervul zeker niet alle bovenstaande taken, maar ik heb wel personeel en dat verschilt niet zo gek veel van een gezin, heb ik inmiddels gemerkt. Het enige onderscheid: Kinderen komen regelmatig over elkaar klagen omdat de ander ìets heeft gedaan, personeel komt klagen omdat de ander iets NIET heeft gedaan… En het is best ongemakkelijk om daar als vrouw des huizes in te moeten bemiddelen.

Vrouw des huizes… misschien is dat wel een mooie term voor mijn rol hier. Het is jammer dat we geen vaste telefoon hebben anders kon ik die (net als Hyacinth Bucket in Keeping up appearances ) opnemen met ‘The Van den Brink Residence, Lady of the house speaking!’ Daar zou ik dan wel weer lol in hebben.


En wat denk je: Mocht ik dinsdag meteen aan de slag als vrouw des huizes, want Jan bedacht op maandag dat hij dinsdagavond tien Indonesische collega’s wilde uitnodigen voor het diner. Rachel was helemaal in de gloria, want koken is haar lievelings.

Terwijl zij de hele dinsdagmiddag in de keuken bezig was, sjouwde ik tafels en stoelen vanuit het hele huis naar beneden en dekte een gezellige tafel. Op maandagavond hadden we nog snel wat extra borden en glazen gekocht (Jan: ‘We kunnen toch plastic doen?’ Ik: ‘Nee, dat staat ongezellig!’ Wat me met de neus op het feit drukte dat ik ondanks mijn gebrek aan huisvrouwgenen toch echt heel erg op mijn moeder begin te lijken…) en een soort zeil dat voldeed als tafelkleed. De kaarsen moesten we erbij denken, want die waaiden uit onder de ventilator, maar de schemerlampen zorgden toch voor gezellig gedempt licht.


Rond kwart voor 6 arriveerden onze gasten, die ons huis bewonderden en een plekje zochten aan de tafel. Toen ik terug kwam van een snel bezoekje aan de keuken, baadde de eettafel tot mijn ergernis in de schijnwerpers van het grote licht, dat ik natuurlijk onmiddellijk weer uitdeed (Welke mafkees doet er groot licht aan tijdens een dinertje??). Ik werd wat onzeker aangekeken tot Jan zachtjes in het Nederlands zei: ‘Ze willen graag het licht aan, anders kunnen ze niks zien’ Tot zover mijn poging tot sfeerverlichting.


De maaltijd begon met wat mooie officiële woorden over en weer, waarna er gegeten kon worden. En toen werd het dus stil. Ongemakkelijk stil in mijn ogen. Ik voelde een lichte paniek: Ik ben de gastvrouw, ik moet het gesprek op gang houden! En als zelfs dit stukje van vrouw-des-huizes-zijn niet lukt, wat zegt dat over mij?? Dus ging ik in mijn beste en gezelligste Engels aan de slag met een praatje, maar ik kreeg bar weinig reactie. Lichte paniek dreigde over te slaan in blinde paniek: straks gaat er de hele avond niemand iets zeggen! Hebben we iets verkeerd gedaan? Een wet overtreden? Ik heb bij Rachel nog zo goed nagevraagd wat allemaal hoort en niet hoort… Maar Jan hielp me opnieuw in het Nederlands uit de droom: ‘Ze hebben de hele dag niets gegeten vanwege Ramadan, ze hebben gewoon heel veel honger.’ Natuurlijk.

De rest van de avond werd gelukkig heel gezellig en iedereen was diep onder de indruk van Rachels kookkunst (wij ook nog steeds!). We moesten met de hele groep op de foto en die stond dezelfde avond nog bij allemaal op Facebook. Na heel veel bedankjes ging iedereen blij naar huis.

Misschien wordt het toch nog wat met deze vrouw des huizes. Al zal ik waarschijnlijk altijd de voorkeur houden voor lesgeven.



113 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page