top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverEllen

(Onge)makkelijk

De rat is niet meer. Hij is op een behoorlijk dieronvriendelijke manier om het leven gebracht (ik zal jullie de details besparen) en dat vind ik uiteraard niet oké. Maar tegelijk hoop ik ergens diep van binnen toch dat hierdoor in de rattencommunity van Jakarta een soort intense angst is ontstaan voor ons huis. Dat ze sidderend tegen elkaar fluisteren: ‘Blijf daar uit de buurt, want je komt op een gruwelijke manier aan je eind’.

Als je zo bekijkt is het eigenlijk best jammer dat ik het beest geen Sebastiaan heb genoemd, want dan lag er al een prachtige tekst in hoofdlijnen klaar:


Dit is de rat Sebastiaan,

het is niet goed met hem gegaan.


Hij zei tot alle andere ratten:

Vreemd, er is iets niet zo pluis,

Ik voel me net als echte katten,

ik MOET wandelen langs dat huis.


Zeiden alle andere ratten:

Nee Sebastiaan, toe Sebastiaan laat dat nou,

weet je hoe gevaarlijk datte,

hoe gevaarlijk dat gebouw?


Iets in die geest (ik snap nu wel waarom het originele gedicht over een spin gaat, loopt veel gemakkelijker). Maar een mens mag best dromen toch? En met de teksten van Annie M.G. is dat nog leuk ook. Voor je het weet noem ik Rachel mevrouw Helderder en is mijn Scoopy ineens een rood kraanwagentje.


Daarover gesproken, in onze garage staan ineens twee en soms wel drie van die kraanwagentjes. Dat vraagt natuurlijk wat uitleg.

De meeste chauffeurs laten de auto bij het huis van hun werkgever staan en rijden daar vandaan met de scooter naar hun eigen huis. Afif neemt onze auto altijd mee naar de fabriek van De Heus in Bekasi en dan kan hij lopen naar zijn huis. Dat is natuurlijk veel comfortabeler voor hem. En ons is het om het even waar de auto staat, als het maar op een beveiligde plek is.

Door omstandigheden moet Afif wat verder van de fabriek gaan wonen en heeft hij dus eigenlijk ook een scooter nodig om de auto op te pikken. Jan had hem voorgesteld om een scooter te kopen die hij dan kan gebruiken. En Jan had gezegd dat als hij toch op scooters uit ging, hij meteen ook wel voor een scooter voor Jan zelf mocht kijken, want het ritje van zopas was hem best bevallen (ook al dacht een van mijn lezers dat dat niet het geval was bij het zien van Jan z’n gezicht op de foto bij de vorige blog… beetje dimmen beste vriend -of vriendin-, die man is de enige op de wereld die mij wel vertrouwt met de scooter, dus zullen we dat gewoon zo houden??).

Afif had geen extra aansporing nodig, hij ging onmiddellijk op scooterjacht. Onze schoonkinderen zeggen altijd: Als een Brink iets in z’n hoofd heeft, dan moet het ook onmiddellijk gebeuren. Je zou haast denken dat die eigenschap besmettelijk is, want dezelfde avond stond Afif al met een scooter voor de deur en een glimlach van oor tot oor op z’n gezicht. En een dag later met een tweede exemplaar. Waarop Rachel ons er fijntjes op wees dat dat iets is om te vieren. Ehhh… vieren? Dat je net een bak geld hebt uitgegeven? Ik kon de link niet helemaal leggen, maar Jan beaamde dat Indonesiërs alles vieren. Dus namen we de volgende dag bij de boodschappen braaf een taartje mee (wij zijn ook de beroerdste niet tenslotte) en nodigden Rachel en Afif uit voor koffie en taart om te vieren dat we twee nieuwe scooters en een nieuwe tafel hebben (ik bedenk me nu: is het niet typisch gierig Nederlands om ook meteen die tafel erbij te vieren met dezelfde koffie en taart? Had natuurlijk apart gemoeten. Ze dronken trouwens niet eens koffie, ze wilden liever fris).

Nou zijn dat soort momenten met Rachel en Afif zijn altijd behoorlijk ongemakkelijk. Wij nodigen hen uit omdat ze voor ons belangrijke mensen zijn in ons leven in Jakarta, maar zij vinden eigenlijk niet dat ze bij ons aan tafel horen te zitten. Nee zeggen is ook onbeleefd, dus ze komen wel, maar voelen zich niet heel erg op hun gemak. En dat proberen wij dan weer te compenseren met heel aardig en gul te zijn, wat zij dan nog ongemakkelijker vinden. Toch krijgen we meestal wel leuke gesprekken met hen, waardoor we ook weer nieuwe dingen leren over het leven in Indonesië. Deze keer kregen we uitleg over dat vieren van nieuwe spullen. Dat doen ze in Indonesië dus uit dankbaarheid. Het is niet vanzelfsprekend dat je iets kunt kopen, dus als het kan, dan vier je een feestje uit dankbaarheid en daarmee vraag je ook meteen om een zegen voor je nieuwe eigendom. En dat drukt ons, rijke Europeanen wel meteen met de neus op de feiten: wij vinden het heel gewoon dat we dingen kunnen kopen en maken ons vaak ook niet zo heel druk over wel of geen zegen. Best een eye-opener wat mij betreft.


En niet de enige deze week.

Vandaag ging ik naar de kapper voor een knipbeurt en om mijn seniorenblonde uitgroei bij te laten werken. Ik weet inmiddels dat ik voor mijn kapper in Jakarta de tijd moet nemen, dus ik had er voor het gemak maar een hele dag voor uitgetrokken.

Bij deze kapperszaak in de Lippomall is het een kleurrijke bedoening: iedere werknemer heeft een andere kleur haar. Een soort lopende reclameborden voor groene, gele, blauwe, paarse of roze spoeling zeg maar. Nou wilde ik zelf toch al gewoon voor bruin gaan, maar al snel bleek dat het gevarieerde kleurenpalet helemaal niet voor mij gold. Bij iedere kleur die ik aanwees op het bord verwees de kapper (ik werd geholpen door de opperkapper himself, die heeft gewoon zwart haar) mij terug naar een nogal saaie donkerbruin. ‘Is for bule,’ vertelde hij me gedecideerd (bule, spreek uit als boelé betekent blanke). En ik, makkelijke muts dat ik ben, liet me dat maar aansmeren omdat ik geen idee had hoe ik de man duidelijk kon maken dat deze blanke ook best een wat levendiger kleurtje aan kan. Als ik geweten had welke gesprekken nog zouden volgen, dan was ik de uitdaging beslist aangegaan.

Want de opperkapper had een missie en hij bleek nogal direct voor een Indonesiër. Binnen vijf minuten in de stoel vroeg hij mij of ik christen ben. Toen ik daar bevestigend op antwoordde, vertelde hij me dat het dan zijn taak was om mij over de islam te vertellen. Aha. Die zag ik niet aankomen. Nu ben ik niet dol op discussies in het algemeen en meningsverschillen over geloof in het bijzonder. Jehova’s getuigen vertel ik daarom altijd vriendelijk doch beslist dat ik geen belangstelling heb en ik sluit meteen de deur. Maar nu danste de persoon in kwestie met een vlijmscherpe schaar rond mijn hoofd, wat betekende dat ik geen kant op kon. Er zitten daar nogal wat onderdelen die ik graag intact houdt namelijk.

En zo ontspon zich zomaar ineens een diepgaand gesprek. In heel eenvoudige taal, dat wel, want de opperkapper sprak niet goed Engels en dat van mij is ook maar heel gewoontjes. Maar hij was oprecht geïnteresseerd in het christendom en stelde mij ontzettend veel vragen. En dat gaf mij ook de gelegenheid om vragen terug te stellen. Waarom vrouwen niet de moskee in mogen bijvoorbeeld en of ze die hoofddoek nou echt zelf willen (hij is een man, dus hij zei van wel). En of hij mij een slecht mens vond omdat ik er geen één draag (nee, dat viel mee). Hij wilde op zijn beurt weten of ik dacht dat hij een terrorist was (nee, tot nu toe niet), wat het verschil was tussen katholieken en protestanten (ga er maar aan staan, ik heb het maar bij Maria en de beelden gelaten) en of ik geloof in de wederkomst (ja). Maar hij bleek vooral een enorme interesse in Jezus te hebben en wilde heel graag weten waarom Hij zo belangrijk is voor christenen. Waardoor ik op een gewone doordeweekse middag in steenkolenengels de meest eenvoudige versie van het Evangelie zat te vertellen aan een kapper in Jakarta. Hoe bijzonder is dat?!

Hij vond het christelijk geloof overigens wel erg makkelijk. Het leek hem toch veiliger om zelf veel goede dingen te doen en zo de hemel te verdienen. Maar ik hoop dat er een zaadje gepland is en dat hij nog eens terug denkt aan het verhaal van Jezus dat die bule vertelde...



85 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page