top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverEllen

PITTIG

We waren nog op Bali toen Rachel ons nogal paniekerig opbelde. Gelukkig belde ze naar Jan, die is beter met paniek dan ik.

Wat was het geval? Een deel van het dak van de veranda in onze tuin was ingestort. Een paar tellen ervoor had Rachel daar nog gestaan, maar haar telefoon ging, anders had ze het dak op haar hoofd gekregen. Wat een toestand! Ze had de servicemedewerkers van de compound er inmiddels bij gehaald en die hadden geconstateerd dat het dak was aangevreten door termieten. Wel ja, een beestje meer of minder, wat maakt het uit?

Voor de veiligheid lieten ze het dak gecontroleerd verder instorten. Tenminste, dat was het idee. Maar niet iedereen had op tijd een veilig heenkomen gezocht, waardoor één van de mannen het letterlijk op zijn dak kreeg. In tegenstelling tot Rachel kon hij er hard om lachen (Rachel denkt nog steeds dat ze aan de dood ontsnapt is, waarschijnlijk is ze net zo'n dramaqueen als ik!).

Daarna kwamen de termietenbestrijders. Gelukkig waren we niet thuis, want wat ze hier zonder een enkele vorm van bescherming de huizen inblazen… je wilt het niet weten. Het is in Europa behoorlijk verboden in ieder geval.

Inmiddels zijn we anderhalve week verder en is het nieuwe dak op een likje verf na klaar. Wat een tempo hè! Daar hoef je in Nederland niet om te komen. Hier ook meestal niet, maar we zijn in onderhandeling met de compound over het verlengen van ons huurcontract voor de komende twee jaar. Jan heeft gezegd dat als er binnen tien dagen geen nieuw dak in zit, wij gaan verhuizen. Bof ik even dat de beheerder van de compound dat net zo erg zou vinden als ik!

Al die haast gaf Rachel wel nieuwe stress, want ze begonnen ‘s morgens om 8.00 uur met hun getimmer, recht onder ons slaapkamerraam. De eerste ochtend vloog ze naar buiten en sommeerde de mannen om onmiddellijk te stoppen: ‘Be quiet! My boss is still sleeping!’. Voor alle duidelijkheid: Dat ben ik dus. En ja, meestal slaap ik om 8.00 uur nog...

Maar terwijl Rachel de wind er hier rondom het huis behoorlijk onder heeft, werd er deze keer niet naar haar geluisterd. Er was een afspraak met mister Jan tenslotte!

Tja, onze Rachel is een pittige dame, zeker voor Indonesische begrippen. Wij kunnen op haar bouwen, want ze vecht als een leeuw voor onze belangen, maar voor anderen is ze niet altijd even lief. Als Afif zich heeft verslapen krijgt hij een flinke preek en als Noto niet netjes heeft gesnoeid moet hij het onmiddellijk over doen. En smoesjes van deze heren lijkt ze te kunnen ruiken. Sterker nog, als ze denkt dat wij hen geloven en zij niet, dan wijst ze ons er nog even fijntjes op dat het smoesjes zijn. En wat betreft de werklui: ze ziet er streng op toe dat ze maar één keer per dagdeel koffie mogen pakken.

Ik denk zomaar dat je de sfeer in onze serviceruimte zo af en toe in plakjes kan snijden!


Deze week heb ik nog een andere pittige dame ontmoet: Zuster Andre Lemmers. We gingen met de vrijwilligers van Werkgroep ’72 op werkbezoek bij Sinar Pelangi, een enorm complex in Bekasi. Zuster Andre is een Franciscanesser non, bijna 80 jaar oud en al 50 jaar werkzaam in Jakarta. Ze geeft o.a. hulp aan kinderen met een hazenlip, klompvoeten of andere vergroeiingen, die vaak worden verstoten of gewoon achtergelaten in de goot (en helaas gebeurde dat niet alleen 50 jaar geleden!). Ze zorgt dat deze kinderen geopereerd worden en vangt ze daarna op in haar kindertehuis. Ze gaan naar school en leren allerlei vaardigheden. Als ze 18 zijn worden ze begeleid bij het vinden van werk en woonruimte en daarna nog 2 jaar begeleid naar de volledige zelfstandigheid.

Ouders van kinderen met vergroeiingen die hun kind niet willen verstoten, kunnen ook bij haar aankloppen. Ook dan wordt er gezorgd voor de benodigde operaties. Daarnaast wordt ouders geleerd hoe ze voor het kind kunnen zorgen en is er voorlichting voor andere mensen in de omgeving om hen te leren dat zo’n kind ook gewoon een kind is…

Een deel van de werknemers op het complex heeft zelf ernstige lichamelijke beperkingen. Ondanks dat werken ze in de moestuin en het atelier om producten te maken die verkocht worden om de zorg te bekostigen. Zuster Andre nam ons mee naar een man zonder handen, die met materialen aan z’n stomp gebonden bezig was met houtbewerken. Deze man had beide handen ernstig verbrand en werd om die reden door zijn vrouw verstoten, hij kon immers geen inkomsten meer binnenbrengen… Nu heeft hij een dak boven zijn hoofd, eten en kan hij iets bijdragen aan de maatschappij. De dankbaarheid straalde uit zijn ogen.

Naast dit alles reist zuster Andre nog regelmatig door het land, samen met artsen en verzorgers om de zorg die in Jakarta wordt geboden ook op andere plaatsen te geven. En ze heeft een bejaardenhuis gebouwd, grotendeels eigenhandig. Ze heeft namelijk in Nederland als jonge non allerlei technische opleidingen gevolgd, om haar handen uit de mouwen te kunnen steken waar nodig. Ze vertelde dat ze een nogal dwarse non was en bijna werd verstoten door het klooster. Maar ze zei: ‘Niks ervan, ik ga de missie in!’. En zo geschiedde. Een geweldig mens, maar bepaald geen katje om zonder handschoenen aan te pakken!


Sinar Pelangi is maar één van de vele projecten die Werkgroep ’72 ondersteunt. Ik zet de contactgegevens van de Werkgroep bovenaan m’n site, voor iedereen die er meer over wil weten. Ik zit inmiddels in het bestuur en probeer wegwijs te worden uit alle nieuwe kennis en indrukken. En ja... soms vind ik dat best pittig.

In grote lijnen: de Werkgroep zamelt geld in en verdeelt de gelden over verschillende lokale projecten. Het gaat dan om de ondersteuning van weeshuizen en bejaardenhuizen, maar ook wordt er schoolgeld betaald voor kansarme kinderen en worden families die op de vuilnisbelt wonen ondersteunt d.m.v. bijvoorbeeld hygiënelessen en het bouwen van toiletvoorzieningen. De verhalen raken me en ik zal er de komende jaren vast nog veel meer gaan delen. En voor iedereen die ook graag een steentje bij wil dragen: Graag!



121 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page