top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverEllen

PLEZIER

Komkommertijd is over, lieve mensen! Ik heb weer zoveel te vertellen dat ik bijna niet weet waar te beginnen en vandaag of morgen waarschijnlijk al een volgende blog zal posten.

Ik start daarom maar gewoon bij zaterdag, toen ik ineens een onweerstaanbare aandrang voelde om Deutsche Bratwürst mit Sauerkraut te gaan eten (nee, ik ben niet zwanger, hooguit wat lang weg uit Europa). Dus reden wij zaterdagavond op de scooter naar Die Stübe. En wat kan ik nog steeds genieten van zo’n ritje! Als ik een staart had, zat ik de hele weg te kwispelen.

Het was behoorlijk druk op de weg en omdat ik een nèt wat beleefdere rijstijl heb dan Jan, raakte ik al snel een eind achterop. Het scheelt dat hij nogal opvalt in het straatbeeld hier, dus ik bleef wel steeds zicht houden op die grote man in dat blauwe shirt. Wat maar goed was ook natuurlijk, want jullie kennen mijn navigatieskills inmiddels. Toen ik hem er later naar vroeg, zei hij serieus dat hij dacht dat ik de weg inmiddels wel kende. De schat!


Diezelfde niet-skills ontvouwden zich maandag namelijk opnieuw in volle glorie. Ik reed op de scooter terug vanaf Carin, die echt heel dichtbij ons woont. Natuurlijk had ik de navigatie aangezet, ik kan tenslotte in een luciferdoosje nog verdwalen en heb onbegrensd vertrouwen in zo’n ding. In mijn beleving volgde ik het blauwe pijltje dan ook nauwkeurig, maar het kan zijn dat ik héél misschien, een héél klein beetje naar rechts ben gegaan waar je naar links moest. Mogelijk. Heel misschien. Wist ik veel dat mijn navigatie ergens op het autistisch spectrum zit en volledig in een kramp schiet als er iets in de plannen verandert…

In ieder geval werden de straten steeds een beetje smaller. Eerst konden er nog twee scooters langs elkaar, daarna werd het zo krap dat zelfs dat niet meer paste. Ik reed voorzichtig door en zag dat mijn blauwe pijltje me naar rechts wees. Dat bleek een steegje, waar mijn scooterstuur net niet klem tussen kwam te zitten, precies twee centimeter over aan beide kanten. Alles in mij riep: Niet inrijden! Maar ja, de navigatie zei het. En ik had nog niet in de gaten dat dat ding inmiddels volledig vastgelopen in z’n eigen software, dus ik reed toch dat steegje in.

Vanuit ramen en deuren keken mensen me met een belangstellende blik aan. Zij wisten allang wat er komen ging: een splitsing naar drie nog smallere steegjes. Het kwartje in mijn brein viel rinkelend op z’n plek: Luisteren naar je hoofd en je hart is zo gek nog niet. En dus wachtte me de volgende uitdaging: mijn scooter keren in een ruimte met het formaat van een postzegel, onder toeziend ook van de lokale bevolking. Eerst probeerde ik ‘m bij kop en kont te pakken en om te zetten (als een dwars kind, zeg maar), maar zo’n ding is loeizwaar, dus dat was zinloos. Andere aanpak dan maar. Uiteindelijk had ik na dertig keer steken en 3 ½ liter zweet de koplamp weer de goede kant op wijzen en kon ik de terugweg aanvaarden. Langs al die mensen die vol interesse staarden naar dat idiote, witte, peentjes-zwetende mens. Maar ach, het was niet bepaald m’n eerste gênante moment in het leven, dus: Hoofd omhoog en gaan. Je hoeft tenslotte niet slim te zijn om wijs te doen. En deze mensen hebben die middag beslist plezier gehad.

En voor hen die het werkelijk interesseert: Ik ben weer veilig thuis gekomen en probeer voortaan de gebaande wegen te gebruiken. Al bieden in het verleden geleerde lessen natuurlijk nooit een garantie voor de toekomst.


Ik kwam trouwens bij Carin vandaan, omdat ik met haar meegereden was naar TBM, een bejaardentehuis van de staat, waar we vanuit de Werkgroep iedere week op maandagmiddag heen gaan om activiteiten te doen met de bewoners. Door allerlei omstandigheden was het me nog niet eerder gelukt om mee te gaan en ik was heel benieuwd, na alle verhalen van anderen.

Bij TBM worden mensen vanaf 60 jaar (de leeftijd waarop je in Indonesië als bejaard wordt gezien) opgevangen, die verder niemand hebben om voor ze te zorgen.

Opvang betekent in dit geval dat de mensen een bed hebben in een naar urine ruikende, schimmelige slaapzaal, waar ze samen met tientallen anderen strak naast elkaar slapen. En dat er eten wordt uitgedeeld, al heb ik me laten vertellen dat daarbij het recht van de sterkste geldt: Op is op, dus voor de laatste is er niet veel meer over.

De leiding van TBM is niet heel gelukkig met ons als blanke pottenkijkers en verleent daarom geen enkele medewerking aan de activiteiten die we komen doen. We blijven echter zeker wel gaan, want deze middag is het enige pleziertje in de week voor deze mensen. Al vinden de meesten de limonade en de koekjes die we meenemen waarschijnlijk belangrijker dan de activiteiten.


We werden dan ook hartelijk begroet door de oude mensen. Sommige begonnen onmiddellijk te ratelen in het Bahasa, anderen wilden een knuffel of een hand. We zetten tafels neer (die we overal uit het tehuis moesten slepen, terwijl de verpleging zwijgend stond toe te kijken. Eén tafel mochten we zelfs niet pakken, want daar hield een beveiliger pauze en dat kon niet op een andere plek…), verzamelden stoelen en pakten de tassen uit: Spelletjes, kleurplaten-en-stiften, een bal en natuurlijk de sjoelbak.

Niks geen genderdiversiteit hier, de vrouwen gingen domino spelen of kleuren en de mannen gingen sjoelen of deden mee met een balspel.

Wat was het bijzonder om deze mensen te zien stralen van blijdschap en plezier door een beetje aandacht en iets leuks om te doen. Je hoeft elkaar helemaal niet te verstaan, een glimlach en een duim zeggen meer dan duizend woorden.

Ik deed mee met het balspel, wat eigenlijk niet veel meer was dan de bal willekeurig overgooien naar een van de spelers. Sommigen waren slecht ter been of hadden armen die niet mee werkten en één man was zo goed als blind. Maar juist zij kregen een lach van oor tot oor op hun gezicht als het hen lukte om de bal te vangen en weer weg te gooien. Anderen durfden eigenlijk niet goed mee te doen, maar kwamen steeds een stapje dichterbij en straalden als we hen betrokken door de bal ook naar hen te gooien. Ook hier waren woorden niet nodig, maar was non-verbale communicatie meer dan genoeg.

Ik had echt niet verwacht dat ik zoveel plezier zou hebben in deze activiteiten met oude mensen. Ik ben van de kinderen -dacht ik- en dat is zeker zo, maar dit was net zo onbetaalbaar mooi. Iedere tandeloze lach (dit is een categorie mensen die nooit toegang heeft gehad tot tandheelkundige zorg, waardoor de meesten nog slechts een enkele bruine tand over hebben) raakte rechtstreeks mijn hart.


Eenmaal thuis appte Arne, en in mijn antwoord zette ik: Ik ben in een bejaardenhuis geweest. Stuurde hij terug: ‘Nu al? Ik had gedacht dat dat stadium nog wel een paar jaar zou duren!’ De grapjas.

Maar één ding is zeker: Je hoopt nooit in een tehuis als dit terecht te komen. Wat mogen we in Nederland dan dankbaar zijn!




77 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

1 Comment


Gijs van Ingen
Gijs van Ingen
Aug 16, 2023

Ik ben al 68 !! Tijd dat je ook eens bij mij kom spelen. 😂 Groetjes, Gijs.

Like
bottom of page